Buiten is het koud. Hij wil toegestopt worden onder de deken en om zijn steenkoude voetjes ligt een warme handdoek. Hij heeft de warme stenen op de verwarming ontdekt, zie ik, en als ik vraag of hij ze graag wil vasthouden, dan reikt hij zijn handen uit naar mij.
Dan kijkt hij mij verwachtingsvol aan, want zijn moeder heeft hem verteld dat wij samen aan de slag gaan met als doel dat hij weer lekker in zijn vel zit.
Ik zie dat zijn ademhaling hoog zit. Alleen zijn borstkas gaat op en neer en hij ademt oppervlakkig en snel.
“Hoe is het voor je om bij mij in de stoel te liggen”, vraag ik hem. Hij antwoordt dat ie het best spannend vindt. Ik zeg hem dat bij “best spannend” een bepaalde ademhaling hoort en dat als ie gaat voelen wat er allemaal meebeweegt als ie ademt, hij dat kan ontdekken.
Hij voelt en ontdekt dat zijn borstkas meebeweegt én zijn schouders. Zijn rug niet, zijn buik niet, zijn benen niet, maar ja, dat is nogal logisch.
“Als je nou eens ademhaalt alsof er een aangebrande appeltaart in de oven staat, hoe zou je dan anders ademhalen dan nu ?” is mijn volgende vraag.
“Ik adem precies hetzelfde” zegt hij nadenkend. Samen ademen we alsof de appeltaart echt heel erg verbrand is. We sniffen met onze neuzen omhoog, spannen onze schouders en rekken onze rug. Echt aangebrand !! “ik word wel moe van lang zo ademen” zegt ie en daar ben ik het helemaal mee eens.
Ik vertel hem dat deze ademhaling ervoor zorgt dat je heel alert wordt. Dat je op onderzoek uitgaat.
Deze ademhaling zegt tegen jou “pas op, er klopt iets niet, er dreigt gevaar”. En als je zo’n ademhaling hebt, dan kun je dus niet rustig gaan slapen of lekker spelen of geconcentreerd sommen maken op school.
Hij vertelt dat ie het inderdaad vaak moeilijk vindt om geconcentreerd te werken in de klas. Het voelt niet fijn als het rumoerig is, als andere kinderen ineens iets van hem willen of als ze iets ondeugends doen wat de juf niet fijn vindt.
Terwijl zijn voetjes tijdens het masseren onder mijn handen warmer worden en hij zich verbaast over de tintelingen op allerlei plekken in zijn lijf, vraag ik hem om net te doen of ie een heerlijke versgebakken appeltaart ruikt. Eentje die precies goed is. En ik doe met hem mee. We ademen diep de voorgestelde heerlijke lucht in met onze handen op onze buiken en verheugen ons op een groot warm stuk appeltaart. Ohh, heerlijk zo’n appeltaart. Zijn beentjes ontspannen en er verschijnt een brede glimlach op zijn gezicht.
Als ik hem vraag wat er nu allemaal meebeweegt in zijn lijf, dan verbaast ie zich erover dat ook zijn hele buik meebeweegt en dat er niks met zijn schouders gebeurt en het voelt heel fijn.
En wat er dan gebeurt …. dan, dan komt het mooiste moment van die dag en misschien wel die week voor mij als hij zegt “Hetty, als ik me niet fijn voel, dan kan ik dus denken aan versgebakken appeltaart, want dan voel ik me ineens veel fijner !”
En dat was het begin van een aantal sessies waarin dit jongetje ontdekte dat hij zelf ervoor kan zorgen dat ie lekkerder in zijn vel zit. Hij ging beter slapen, hij had betere cijfers op school en hij durfde meer te zeggen wat hij graag wilde. Ruzies vond ie nog steeds niet fijn, maar hij wist nu dat dat nou eenmaal altijd zo zou blijven, want dat hoorde bij wie hij was.
En zo ontstond de “appeltaart-ademhaling” die trouwens ook bij mijn volwassen clienten en bij mij zelf (!) inmiddels een effectieve oefening is geworden !! Zo simpel kan het zijn.
Blog “ademtherapie”
Hetty Jansen
1 reactie
Claire
2 augustus 2017 at 10:14Mooi!